Factorbeleggen is het beleggen, op basis van vaste regels, in effecten met bepaalde eigenschappen die hebben bewezen op termijn een hoger risicogecorrigeerd rendement op te leveren dan de markt. Met andere woorden: het is gebaseerd op het systematisch benutten van een aantal premies, factorpremies genoemd, die hebben aangetoond stabiel te zijn over langere periodes en in verschillende markten.1
Een voorbeeld hiervan is de value-factor: effecten die aantrekkelijk zijn geprijsd ten opzichte van hun fundamentele waarde, zoals aandelen met een lage koers/boekwaarde, realiseren op de lange termijn doorgaans een outperformance.
Factorpremies worden al meer dan vier decennia lang uitvoerig beschreven in de wetenschappelijke literatuur. Ze zijn voor het eerst waargenomen op de aandelenmarkt, maar deze premies zijn ook te vinden in de meeste andere beleggingscategorieën, zoals obligaties, valuta's en grondstoffen. Sterker nog, factorbeleggen kan niet alleen binnen een beleggingscategorie worden toegepast, maar ook in meerdere tegelijk.
Een geschiedenis van vier decennia
De oorsprong van factorbeleggen gaat terug naar de jaren 70 van de vorige eeuw. Empirische studies begonnen toen in te gaan tegen de heersende aannames van het Capital Asset Pricing Model (CAPM) en de Efficient Market Hypothesis (EMH) voor aandelen. Deze financiële theorieën gaan ervan uit dat de markten efficiënt zijn, dat beleggers rationeel zijn en dat meer risico leidt tot een hoger rendement.
Zo is het volgens de EMH onmogelijk om consequent beter te presteren dan de markt, omdat alle partijen rationeel zijn en altijd toegang hebben tot alle relevante informatie, waar ze onmiddellijk op reageren. Daardoor handelen effecten altijd op hun marktwaarde en kunnen beleggers dus geen ondergewaardeerde effecten kopen of deze verkopen tegen een te hoge prijs. In de praktijk ontvangen marktpartijen natuurlijk niet alle informatie op hetzelfde moment en reageren ze daar dus ook niet tegelijk op. Bovendien handelen ze echt niet altijd rationeel.
Hoewel het empirische fundament van factorbeleggen al meer dan 40 jaar oud is, kwam de grote doorbraak ervan pas in 2009 met de publicatie van het rapport Evaluation of Active Management of the Norwegian Government Pension Fund – Global2. Deze baanbrekende paper analyseerde de performance van een van de grootste staatsbeleggingsfondsen ter wereld, nadat dit zware verliezen had geleden door de wereldwijde financiële crisis in 2008.
Het rapport, geschreven door de drie hoogleraren financiën Andrew Ang, William Goetzmann en Stephen Schaefer, toonde aan dat de performance van de actieve beheerders van het fonds niet was toe te schrijven aan true skill. In plaats daarvan was de performance voor een groot deel te danken aan de impliciete exposure van het fonds naar een aantal factoren. Op basis van hun bevindingen adviseerden de beheerders een langetermijnstrategie met een expliciete top-down exposure naar bewezen factoren voor een maximaal rendement.
Factorbeleggen vandaag de dag
In de jaren daarna hebben prominente institutionele beleggers systematische benaderingen voor portefeuilleallocatie en effectenselectie op basis van deze inzichten publiekelijk omarmd. Factorbeleggen heeft razendsnel aan populariteit gewonnen onder professionele beleggers van over de hele wereld. Vermogensbeheerders en indexaanbieders zijn hierop ingesprongen door hun aanbod op dit gebied uit te breiden.
Schattingen over het totale bedrag dat is belegd in factorstrategieën, verschillen per bron en lopen over het algemeen uiteen van USD 1 biljoen tot USD 2 biljoen wereldwijd. In een rapport uit oktober 2017 schatte Morgan Stanley3 dat er bijna USD 1,5 biljoen was belegd in smartbetastrategieën, kwantitatieve strategieën en factorstrategieën. Daarnaast zou het beheerde vermogen met gemiddeld 17% per jaar zijn toegenomen sinds 2010.
Figuur 1: Toepassing smart beta per regio, in procenten

Bron: FTSE Russell, Smart beta: 2018 global survey findings from asset owners
Volgens een onderzoek uit 2018 van vermogensbeheerder Invesco4 was factorallocatie goed voor zo'n 16% van de totale allocatie van institutionele beleggers die aan factorbeleggen deden. Uit een ander onderzoek van FTSE Russell kwam naar voren dat in 2018 48% van de beleggers wereldwijd smart beta, oftewel factorstrategieën, had geïmplementeerd in hun portefeuilles.5
Drie belangrijke concepten
De definities van concepten als kwantitatief beleggen, factorbeleggen en smart beta liggen allerminst vast. De ideeën over wat deze termen precies inhouden, kunnen sterk verschillen tussen vermogensbeheerders en tussen beleggers. In deze tabel leggen we uit wat wij met deze termen bedoelen als we ze gebruiken.
Kwantitatief beleggen
Kwantitatief beleggen kan worden gedefinieerd als het gebruik van kwantitatieve data-analyse en rules-based effectenselectiemodellen om op een systematische manier portefeuilles op te bouwen. In tegenstelling tot fundamenteel beleggen, waarbij alle beslissingen nog worden genomen door de portefeuillemanager, wordt de effectenselectie bij kwantitatieve strategieën voornamelijk bepaald door een model.
Factorbeleggen
Factorbeleggen is een vorm van kwantitatief beleggen die is gebaseerd op het benutten van wetenschappelijk bewezen factorpremies. Deze manier van beleggen kan worden toegepast in verschillende beleggingscategorieën. Factoren vertegenwoordigen bepaalde eigenschappen die het rendement en het risico van een groep effecten op de lange termijn verklaren.
Smart beta
Smartbetastrategieën richten zich expliciet op factorpremies en zijn een alternatief voor traditionele, naar marktkapitalisatie gewogen indices (beta). De term smart beta kan, in theorie, worden gebruikt om elk soort factorstrategie te omschrijven. Toch wordt deze term vaak geassocieerd met generieke factorstrategieën – vaak op de markt gebracht via exchange-traded funds (ETF’s) – door openbaar beschikbare ‘smart beta’-indices.
Leerresultaat
Kortom, factorbeleggen is ontstaan uit de eerste empirische tests van het CAPM voor de aandelenmarkten in de jaren 70 van de vorige eeuw en is inmiddels uitgegroeid tot een veelgebruikte beleggingsbenadering.
Voetnoten
1 In de module behandelen we alleen ‘stijlfactoren’, maar sommige productaanbieders maken ook gebruik van macro-economische variabelen als factoren, zoals economische groei of inflatie.
2 A. Ang, W. Goetzmann en S. Schaefer, ‘Evaluation of Active Management of the Norwegian Government Pension Fund – Global’, december 2009. Rapport opgesteld voor het Noorse ministerie van Financiën.
3 Morgan Stanley Research, oktober 2017, ‘Quant Investing – Bridging the Divide’.
4 Invesco, november 2018, ‘Global Factor Investing Study’.
5 FTSE Russell, 2018, ‘Smart Beta: 2018 Global Survey Findings from Asset Owners’.